gehouden tijdens de De Rooslunch in Pulchri Studio, Den Haag 21 september 1991, ter gelegenheid van het 45-jarig bestaan.

Dames en heren,
Onlangs merkte Chris Leeflang in een bestuursvergadering van onze stichting op: ‘Er is geen bibliofiele club die zo lang bestaat’.
     Het is zeer goed mogelijk, dat hij ‘in de gehele wereld’ bedoelde en waarschijnlijk had hij zonder de waarheid teveel geweld aan te doen er ‘of bestaan heeft’ aan toe kunnen voegen. Een diepgaand onderzoek zullen wij er niet naar instellen. Hoe het ook zij, De Roos nadert een halve eeuw, mind you! 
     175 leden zijn 45 jaar lang de stichting trouw gebleven. Vanzelfsprekend veroorzaakte zo’n lange periode een onvermijdelijk natuurlijk verloop. Ook was er wel eens sprake van een onbesuisde opzegging, maar vanaf het eerste uur heeft een altijd aanwezige wachtlijst voor het opvullen van opengevallen plaatsen gezorgd.
     Waar komt zoveel en zo lange trouw vandaan? In de in 1945 verschenen oprichtingscirculaire staat onder meer:
In ons land, waar terecht de hoogste eisen gesteld mogen worden aan het voortleven van een glorierijke traditie, zijn alle gewenste omstandigheden, op één na, aanwezig om boeken en bladen te vervaardigen, die nergens ter wereld hun meerdere behoeven te erkennen.
     In deze ene ontbrekende voorwaarde willen wij pogen te voorzien: de volledige vrijheid, in opzet en uitvoering, zowel van alle commerciële als andere knellende banden. Het maken van boeken en drukwerken enkel om de ongerepte en dus ook onbaatzuchtige liefde voor typografie en kunst in alle denkbare vormen waarin deze kunnen samengaan.’
     Dergelijke  idealistische, in dit geval wel enigszins theatrale, manifesten waren kort na de Tweede Wereldoorlog op politiek en cultureel gebied schering en inslag. In de meeste gevallen was hun een kort leven beschoren of verwaterde de fraaie doelstelling.
     In het no-nonsense tijdperk waarin wij nu zijn beland klinkt zoiets bijna kinderlijk naïef en ontroerend. Tegenwoordig hebben culturele instellingen of initiatieven geen schijn van kans tot overleven zonder een beroep te doen op forse subsidies van de overheid en reclamegelden van sponsorende bedrijven. Een bescheiden economische hoestbui kan dat laatste, met champagne overgoten, circuit als sneeuw voor de zon doen verdwijnen.
     De Roos echter bleef haar verheven uitgangspunt trouw en overleefde alle schokkende en vaak brokkenmakende veranderingen die ook op cultureel gebied in 45 jaar over onze hoofden spoelden.
     De oprichters naast, zonder twijfel de motor Chris Leeflang, Charles Nypels en G.M. van Wees hebben de verwezenlijking van hun zo naïef lijkende plannen slim aangepakt. Degenen die lid worden van de stichting, ontvangen een aantal bibliofiele uitgaven per jaar, waarvan vorm en invoering onbekend zijn, tegen een prijs die pas bij ontvangst van het hopelijk fraaie drukwerk wordt medegedeeld. Iedere vorm van weigeren of terugzenden is daarbij uitgesloten. U weet het, zo was het en zo is het gebleven.
     Wie verzint zoiets en zorgt er tevens voor dat het 45 jaar in stand blijft. Wanneer de leden in het kader van een goede PR of ter viering van een jubileum, zoals vandaag, voor een lunch worden uitgenodigd, dienen zij dat zelf te betalen. Mogelijk is juist dit opgelegde keurslijf, dat steeds opnieuw de nieuwsgierigheid naar het volgende onbekende product in zich draagt, een belangrijke reden voor het succes.
     Aan de andere kant lijkt het pure onzin te veronderstellen, dat de kwaliteit bij de bibliofiele fijnproevers, die naar ik aanneem onze leden zijn, bij de beslissing om trouw te blijven niet zou prevaleren.

Onder welke noemer valt een bibliofiele uitgave? Stanley Morison noemt de volgende soorten: fine printing, éditions de luxe, pressbooks, limited editions en collector’s books. De verschillen daartussen zou ik niet graag exact willen omschrijven. Een overeenkomst lijkt mij gemakkelijker vast te stellen, namelijk: een poging van grafische kunstenaars om een in hun opvatting zo fraai mogelijk drukwerk te vervaardigen of te laten vervaardigen.
     Dat is wel een erg algemene maar niettemin essentiële constatering, die ook voor iedere De Roosuitgave geldt. Wat de verschillen betreft valt er bij De Roos aan een beschrijving gewoon niet te beginnen. Op de keper beschouwd is het een allegaartje, maar ligt juist niet haar kracht in die onverwachte verscheidenheid?
     Soms bergt een uitgave de schoonheid in zich van een samengebundeld geheel van tekst, illustraties, typografie, band en papier. Een ander maal is het juist de kwaliteit van één van die onderdelen die voor een verrassing zorgt en natuurlijk zijn er de minder geslaagde uitgaven. De grap is echter dat bij elk lid persoonlijk de positieve of negatieve waardering anders kan uitvallen. Zo krijgt een ieder de kans om zijn bibliofiele gevoelsleven op eigen wijze bot te vieren.
     Wanneer een rechtgeaard uitgever het eerste exemplaar van een gewone commerciële uitgave op zijn bureau krijgt, dan pakt hij haar op, bevoelt haar aan alle kanten, ruikt eraan, legt haar neer, kijkt ernaar en pakt haar weer op. Voldoet het product niet aan zijn verwachtingen, dan verstopt hij het onmiddellijk onder een ander boek, wil er liefst niet meer aan denken en wacht op de volgende uitgave. Overtreft het uiterlijk zijn verwachtingen, dan beleeft hij een moment van intense gelukzaligheid. Als het goed is, worden de leden van De Roos bij het ontvangen van een nieuwe uitgave ook door dit verschijnsel overvallen. De bevrediging van de ongeneeslijke verliefdheid op een goed verzorgd boek, het kenmerk van iedere bibliofiel, zou wel eens de werkelijke grondslag van het bestaan van De Roos kunnen zijn.

Gelukkig is kritiek De Roos niet bespaard gebleven. In de catalogus van de Best Verzorgde Boeken 1989 wordt de uitgave Luigi Pirandello De pijn om zo te leven besproken. Zoals u weet verzorgde Harry N. Sierman de vormgeving en Alfons van Heusden de illustraties. 
     Het commentaar luidt: ‘Slechts een jurylid kan voor dit boek geen waardering opbrengen: “Ik heb respect voor vakmanschap, maar dit slaat wat mij betreft gewoon om naar een soort oudbakken modernigheid.”’
     De overigen gaven toe dat het niet modern is, niet vernieuwend en niet spannend, maar vonden dat het wel de perfecte typografie benadert. Het was de schoonheid van het boek die hen aansprak.
Je kunt niet zeggen dat het braaf is, er zit een heleboel meer in.’
Ik vind dit echt zestiger jaren traditionalisme.’
Ik begrijp precies wat je zegt, maar voor mij is dit eeuwigheid. Het is een prachtig boek, dit gaat nooit kapot.’
     Een dergelijke kort en krachtige, uit twee werelden van smaak voortspruitende, dialoog, kan, lijkt mij, door vele De Roosuitgaven worden opgeroepen. 

In de eerste jaren vermeldden de colofons namen van meesterdrukkers als de naamgever Sjoerd H. de Roos, Jan van Krimpen, Charles Nypels en Dick Dooijes. De laatste is gelukkig nog steeds in ons midden. Spoedig werden zij gevolgd door een nieuwe generatie grafische ontwerpers en illustratoren, die voor vele hoogtepunten in de naoorlogse boekverzorging hebben gezorgd.
     Hun vakmanschap en hun voortdurende bereidheid hun creativiteit voor De Roos in te zetten hebben ertoe geleid dat de doelstelling van de oprichters kon worden verwezenlijkt. Daarbij mogen wij vooral niet de drukkers, etsers, lithodrukkers en binders vergeten, die in het huidige van top tot teen geautomatiseerde tijdperk het vereiste, nu bijna middeleeuws aandoende, handwerk verrichten.
     Zo is op dit moment een uitgave in bewerking van het sprookje van Hans Christiaan Andersen De Schaduw. Grafische ontwerpster Mirjam Bode maakte daarbij linoleumsneden, die zij nu aan het afdrukken is. Deze klus neemt uitgaande van drie tot vier dagen per week een jaar in beslag.
     Grote dankbaarheid dient alom te heersen: voor de, door welke beweegredenen dan ook, blijvende trouw van de leden en voor de dikwijls onderbetaalde kunstzinnige arbeid van een uitgelezen schare boekverzorgers en boekenmakers. Zonder hen allen viel er geen grafische Roos te plukken.
     Maar bovenal gaat onze dank vandaag uit naar Chris Leeflang, de grondlegger van dit kostbare fenomeen, die op deze 45ste verjaardag van zijn Roos in ons midden is.
Dames en heren, laten we met zijn allen De Roos nog lang laten leven.

In: Stichting De Roos Catalogus 1991-2000, 2002