Dick Dooijes

In de discussie tussen de ontwerpers Theo Kurpershoek en Wim Crouwel tijdens de onlangs te Amsterdam gehouden Grafische Studieconferentie kwam terloops het maken van bibliofielen boeken ter sprake. Er bleken nogal grote bezwaren te bestaan tegen deze wijze van doen. Die bezwaren golden niet zozeer het feit dat dergelijke boeken esthetisch bijzonder verzorgd worden, hoewel men voor de boek-esthetiek als doel op zichzelf weinig waardering bleek te kunnen opbrengen. De kritiek richtte zich echter in de eerste plaats op de voor zulke uitgaven altijd beperkt gehouden oplagen. ‘Als dan een tekst het waard is, zo bijzonder goed verzorgd te worden dan verdient zo’n tekst in die goede vorm ook een grote verspreiding. De drukpersen staan ter beschikking om grote oplagen te maken; waarom zou men ten behoeve van de op exclusiviteit beluste enkelen de mogelijkheid om velen dit goede deelachtig te doen worden niet altijd benutten. Dit is speculeren op snobisme.’ Zo luidde die kritiek ongeveer – welwillend klonk ze bepaald niet en een grond van waarheid had ze ook wel.
     Toch werden een aantal belangrijk functies van het instituut der bibliofiele edities hierbij over het hoofd gezien, functies die zo belangrijk zijn dat ik gaarne de negatieve elementen die er ongetwijfeld zijn op de koop toeneem. Ik geloof dat we heel blij mogen zijn dat er in Nederland een Stichting ‘De Roos’ werkzaam is, al richt die zich dan slechts tot 175 lieden die zich de luxe kunnen en (in sommige gevallen slechts: óf) willen veroorloven om erop in te tekenen. Blij omdat, zij het op beperkte schaal, allerlei mogelijkheden geboden worden die in de normale, commerciële uitgeverij niet bestaan. O zeker, er worden tegenwoordig door tal van uitgevers voortreffelijk verzorgde boeken uitgegeven; – de catalogi van de jaarlijkse ‘bestverzorgde vijftig boeken’ geven daarvan een duidelijk beeld. Maar uit diezelfde catalogi blijkt dat herhaaldelijk gewaarschuwd moet worden dat, hoewel het algemene peil bevredigend is te noemen, opmerkelijke prestaties, werkelijke hoogtepunten, toch te zeer ontbreken. Men is altijd weer geneigd tevreden te zijn met het alleen maar – of nét – goede, van een streven naar het beste is te weinig sprake.
     Ziedaar een der belangrijkste functies van een instelling als de Stichting ‘De Roos’ waar dit streven naar het beste altijd aan de orde is, zij het met wisselend resultaat. De stimulerende werking hiervan op het algemene peil kan van grote betekenis zijn. Dit temeer omdat goede boekverzorgers hier, als het ware bij toerbeurt, de gelegenheid krijgen, niet belemmerd door overwegingen van commerciële aard noch door tijdgebrek, zich te verdiepen in de typografische problemen van een tekst, te zoeken naar de huns inziens beste oplossing daarvoor en bij de uitwerking die subtiele detaillering te bereiken, die kenmerkend is voor werkelijk goede typografie. Stimulerend voor het algemene peil ook omdat, alweer bij toerbeurt, telkens andere drukkerijen worden geroepen op hun persen dit streven naar het beste te helpen verwezenlijken.

In: Stichting de ‘De Roos’ catalogus 1956-1960