Kees Fens

We zullen het de literaire cherubijnen die bibliofielen heten danken als er over enige decennia nog iets als een leescultuur bestaat. Buiten hun kringen heerst slechts verwording. Boeken zijn daar door geplastificeerd karton bijeengehouden bedrukt papier, onder het lezen volgestreept, de bladzijden omgekruld omdat men zo nodig moet onthouden waar men gebleven is. Ja, je zult eens een pagina twee keer lezen, en tientallen van die hopen papier staan bijeen op een plank van ook al plastic van een fabriek die afdruiprekken maakt, schots en scheef, Mensje van Keulen naast Piet van Aken. Leen het dan maar uit, dan ben je het tenminste kwijt, want terugkrijgen is er tegenwoordig ook al niet meer bij en wie zich belachelijk maakt door navraag te doen naar zijn boek, merkt dat het al vier huizenblokken verder is. Alsof een eenvoudige paperback met een verhaal dat in avondvullende letters is gezet, zodat het een roman lijkt, tegenwoordig ook al geen f 13,50 meer kost. Maar ja, na twee keer lezen is alle leven eruit, uit het materiaal dan, want er wordt ook wel eens een goed boek geschreven.
     Maar er wordt toch maar veel gelezen tegenwoordig. Als je alleen maar optelt wat redacteuren en medewerkers van deze krant in een jaar bijeenlezen. Daar kan de hele cultuur op drijven, maar wat schieten we met al die lezerij op, wanneer de eerbied voor het boek verdwijnt. Juist. Niets. Lezen is tegenwoordig aanvallen geblazen, doorvreten en de vuile afwas komt tegen de muur, schuin boven de televisie.
     Wat doe je tegen die ontaarding? Heel weinig, tenzij men gelooft dat de zachte krachten het zullen winnen. En dat zijn de bibliofielen. En hun bibliofiele boeken. Al die barbaren van de paperback moesten één keer per jaar gedwongen worden een bibliofiele editie te lezen. Omstreeks Pasen bijvoorbeeld, zoals ze vroeger na een jaar lustig leven te biecht en ter communie gingen. Er zou een heel klein beetje aan hen veranderen en op hun sterfbed zullen ze omzien in spijt…
     Het lezen van een bibliofiel boek begint met een hele tijd niet te lezen. Je stelt het verschrikkelijke uit: het moeten opensnijden van het boek, want bij dure boeken wordt er van de lezer enige handvaardigheid gevraagd. Nu zijn er bibliofielen die het boek inderdaad niet met een mes bewerken; zij laten alles gesloten, hoewel een enkeling twee exemplaren koopt en dan aan één de schanddaad van de sectie begaat. Ik heb altijd veel uitstel genomen alvorens tot snijden over te gaan. Ik durfde niet. Eén kleine ontsporing en een levenslange verminking is het gevolg.
     Ik waag het tenslotte, met de voor mij mogelijk precizie. 
     En in dat proces van uitstellen en voorzichtig couperen ontstond er al een zachte band tussen het boek en mij. Tijdens de sectie nam ik mij al voor, het boek in elk geval nooit aan iemand uit te lenen. Ik begon er zelfs aan te twijfelen of ik het wel moest lezen, want ook dat laat zijn sporen na, een bladzijde moet nu eenmaal omgeslagen worden, met de hand. Misschien is dàt wel het mooiste bibliofiele boek dat nooit opengesneden en ook nooit gelezen is. En het gaat van verzamelaar naar verzamelaar, steeds meer in aanzien en in prijs stijgend.
     Goed, ik ga dan lezen. Maar zo gauw je neerblikt op een pagina die zo’n drie gulden per stuk kost begint de handeling van het lezen te veranderen. Het wordt meer een woord voor woord proeven. En daar nodigt de typografie, waarin elk woord per stuk lijkt te zijn neergezet op de juiste plaats, ook nog eens toe uit.
     Ik doe er heel lang over, misschien een beetje prijsbewust, maar vooral letterbewust, voor mijn part boekbewust. De zachte band waarover ik sprak werd inniger…
     Ik heb later tòch spijt dat ik het boek opengesneden heb. Ik had het in tact moeten laten. En het in al zijn gaafheid even in de hand moeten nemen op  momenten dat het bederf van het bedrukt papier zich overal om je heen manifesteert. Ik geloof nu, dat echte bibliofielen piëtisten zijn: in hun leescel vermeien zij zich in het zieleleven, de bijbel gesloten voor zich op tafel. Maar wel een bijbel die zo niet door de heilige geest dan door de geest van Plantijn is geïnspireerd. De ware bibliofiel is contemplatief. En dat in de hoogste graad. Daarom is hij nog zeldzamer dan zijn boeken. En wie zegt dat hij in kapitalen leest, heeft het niet begrepen. Hij heeft er wel veel geld voor over. Maar dat is zijn bruidschat die hem redding uit deze wereld garandeert. Gelukkig dat hij en zijn meesterdrukkers er zijn.

In: stichting de roos utrecht 1971-1975